Limburg (Volkslied)
Waar in 't bronsgroen eikenhout,
't nachtegaaltje zingt;
Over 't malse korenveld,
't lied des leeuweriks klinkt;
Waar de hoorn des herders schalt,
langs der beekjes boord:
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !
Waar de brede stroom der Maas,
statig zeewaarts vloeit;
Weeldrig sappig veldgewas,
kost'lijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bos,
overheerlijk gloort:
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !
Waar der vad'ren schone taal,
klinkt met heldre kracht;
Waar men kloek en fier van aard,
vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon,
't hart des volks bekoort:
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !
Daar is mijn Vaderland;
Limburgs dierbaar oord !